Orthopedisch chirurg Jens De Vos

Knie

Gespecialiseerde behandelingen voor
knie, enkel, voet en heup

De complexiteit en stabiliteit van het kniegewricht: Een roterend scharnier in actie

De knie is het grootste en meest complexe gewricht in het lichaam en fungeert als een roterend scharniergewricht.

 

Het gewricht bestaat uit 3 beenderen: bovenbeen (femur), onderbeen (tibia) en knieschijf (patella). De uiteinden van deze botten zijn bekleed met een laag kraakbeen, welke zorgt voor een soepele beweging tussen de botuiteinden. Tussen het boven- en onderbeen zitten een binnenste en buitenste meniscus. Dit zijn ringvormige schijfjes die fungeren als schokdemper, het kraakbeen beschermen en samen met de ligamenten zorgen voor stabiliteit in het gewricht.

 

De knie wordt wordt verder gestabiliseerd door een aantal gewrichtsbanden: de voorste en achterste kruisband centraal in het gewricht, het mediaal collateraal ligament aan de binnenzijde van de knie en het lateraal collateraal ligament aan de buitenzijde van de knie. De knie kan pas goed bewegen en functioneren mits een aantal krachtige spiergroepen.

 

Aan de voorkant van het bovenbeen zit de quadriceps die verantwoordelijk is voor het strekken van de knie. aan de achterzijde bevinden zich de hamstrings, die, samen met de kuitspieren, zorgen voor het buigen van de knie

Knieaandoeningen

Er zijn diverse aandoeningen die kunnen optreden in de knie, waaronder:

Gonarthrose

Dit is artrose van het kniegewricht. Artrose is een slijtage/verouderingsporces waarbij het kraakbeen progressief afneemt en aan kwaliteit verliest. Er ontstaan zones van sterk verdund kraakbeen en zones met blootliggend bot. Tijdens het verouderingsproces neemt ook de weefselkwaliteit van de beide meniscussen af. Er kunnen slijtagescheuren ontstaan, waardoor ze hun schokdempende en stabiliserende fucntie minder goed kunnen uitvoeren. Artrose van de knie komt het meest voor bij ouderen. Ook jongere patiënten kunnen echter artrose van de knie ontwikkelen. Meestal is dat na een trauma/breuk of na een vroegere meniscusoperatie. Artrose is een multifactorieel proces, waarbij verschillende factoren de ernst en snelheid van evolutie kunnen bepalen (- toegenomen leeftijd,- zwaar fysiek werk of belastende intensieve sport in het verleden,- doorgemaakt trauma/breuk van het kniegewricht, -forse asafwijkingen, - aanwezigheid van ontstekingsziekten (bv reuma, jicht),- genetisch, vroegere operaties aan de knie,- overgewicht). De klachten die zich kunnen ontwikkelen tijdens het proces van artrose van de knie zijn (nachtelijke) pijn, herhaaldelijke zwellingen van de knie, en minder goed wandelen of trappen lopen. Vaak is er ochtendstijfheid en pijn bij langdurig zitten, staan of stappen. Naarmate het artroseproces vordert kan in sommige gevallen het kniegewricht niet meer volledig plooien of strekken en kan de stand van het been schever worden (O of X- benen). De behandeling van knieartrose is initieel conservatief (zonder operatie). Dit kan door oa vermagering, aanpassen activiteiten, kinesitherapie, fietsen, oefentherapie, medicatie en inspuitingen. Wanneer de klachten erger worden of onvoldoende reageren op deze behandeling, kan een operatie aangewezen zijn. Afhankelijk van de ernst van slijtage, de lokalisatie in het kniegewricht, leeftijd en verwachtingspatroon van de patient kan worden geopteerd tot het plaatsen van een unicompartimentele (halve) knieporthese, totale knieprothese, patellofemorale (knieschijf) prothese of een osteotomie (ascorrectie) rondom het kniegewricht. Het plaatsen van een knieprothese kan uitgevoerd worden met behulp van een operatierobot. Hierdoor kan de prothese uiterst precies en accuraat worden geplaatst en volledig patient-specifiek. Hierdoor kan het herstel vlotter verlopen en ligt de tevredenheid na een operatie hoger. Als een van de eerste chirurgen uit de regio startte Dr. Jens De Vos enkele jaren geleden met het plaatsen van knieprotheses met behulp van een knierobot. Sedertdien werd heel veel expertise in dit vakgebied opgebouwd.

Meniscusletsel

Meniscusscheuren ontstaan bij jongere mensen meestal plots door een draaibeweging of bij diep plooien onder belasting. Op latere leeftijd kunnen in het kader van natuurlijke slijtage spontaan scheurtjes optreden in de meniscus. Mogelijke symptomen bij een meniscusscheur zijn knieblokkages, diepe pijn aan de kant van de scheur, klikkend of onzeker gevoel, pijn bij diep plooien of draaibewegingen van de knie Meniscuscheuren bij jonge mensen kunnen, afhankelijk van type klachten en algemene toestand van de knie (onderliggende kraakbeenschade) , heelkundig worden behandeld. Dit kan gebeuren via een arthroscopie (kijkoperatie) van de knie, waarbij het aangetaste stukje meniscus (niet de volledige mensicus) wordt verwijderd. Indien mogelijk, kan ook een hechting van de meniscus worden verricht. Hierdoor kan de hele meniscus behouden blijven, waardoor hij zijn beschermenden en stabiliserende functie verder kan blijven uitoefenen Slijtagescheuren (degeneratieve scheuren) komen vaker voor bij patiënten ouder dan 50 jaar. Deze scheuren worden bij voorkeur conservatief (zonder operatie) behandeld dmv kinesitherapie, pijnstilling, bracing en infiltraties.

Kraakbeenletsels

Verschillende oorzaken kunnen aan de basis van een kraakbeenletsel liggen: overbelasting, trauma, groeistoornis, slijtage, reuma,... Klachten kunnen heel veriabel zijn en omvatten pijn, zwelling, instabiliteitsgevoel, blokkage en krakend geluid. Letsels ter hoogte van het kraakbeen bestaan in verschillende gradaties en grootte. Afhankelijk van de lokalisatie en ernst van het letsel kan een behandelingsplan worden opgesteld. De niet operatieve behandeling bestaat uit gewichtsreductie,medicatie, kinesitherapie, bracing en infiltraties. Bij onvoldoende klachtenverlichting kan heelkunde worden overwogen. Verschillende technieken zijn beschikbaar en hebben elk hun specifieke indicaties. Soms is het nodig om voorafgaand een onderliggende asafwijking (O- of X- been) te corrigeren.

Kruisbandletsel

De kruisbanden (voorste en achterste kruisband) zijn de centrale stabilisatoren van het kniegewricht. Zij verzorgen voorachterwaartse en rotatoire stabiliteit van de knie. Bij een trauma kan er een scheur of verrekking van 1 of beide kruisbanden optreden, wat aanleiding kan geven tot instabiliteit van de knie. In het overgrote deel van kruisbandletsels gaat het om de voorste kruisband. In ongeveer 40% van de gevallen treed er ook geasscocieerde schade op (scheur mensicus, kraakbeenletsel). Het is belangrijk om weten dat een scheur van de kruisband nooit spontaan geneest. Het effectief optreden van instabiliteitsklachten na een trauma, hangt onder andere ook af van de algemene conditie van de omgevende spieren. De keuze tussen een conservatieve (zonder operatie) en heelkundige behandeling hangt af van de leeftijd en het sportief profiel van de patiënt, de instabiliteitsklachten en de eventuele geassocieerde letsels. Indien er slechts beperkte instabiliteitsklachten aanwezig zijn kan de voorkeur worden gegeven aan een conservatieve behandeling, welke bestaat uit bracing en een intensieve revalidatie onder begeleiding van een kinesitherapeut. Indien deze behandeling alsnog niet het gewenste resultaat oplevert, kan nog steeds worden gekozen voor een operatie. Bij een heelkundige ingreep wordt via een arthroscopie (kijkoperatie) een nieuwe kruisband gereconstrueerd door middel van een of meerdere pezen. Bij voorkeur wordt een eigen pees gebruikt (hamstring, quadriceps of patellapees). Bij patienten die aan pivot-sporten doen (voetbal, basket, ...) kan het aangewezen zijn om een extra stabilisatie te voorzien aan de buitenzijde van de knie. Deze procedure maakt de knie extra stabiel, en verminder het risico op herruptuur van de kruisband.

Scroll naar boven